Het uitschrijven van mijn bevallingsverhaal wilde ik graag doen. Voor mezelf, maar ook voor Lindey later. Voor mij werkt het helend en voor haar is het bijzonder om te weten hoe zij ter wereld kwam. Daarnaast hoop ik dat andere (toekomstige) moeders wat aan mijn verhaal hebben. Misschien zodat je weet hoe een bevalling ook kan verlopen of misschien om te weten dat jij niet de enige bent die een zware bevalling heeft doorstaan. Voor elk verhaal is er een plaats. Het is een behoorlijk lang verhaal geworden, maar dat is gezien de duur van mijn bevalling – zo’n 47 uur – ook niet zo gek. Ik heb zoveel mogelijk details opgeschreven, omdat ik het gehele verhaal later ook zelf goed wil herinneren.
Vrijdag 28 januari 2022
Wout en ik maken ons op om lekker naar bed te gaan. Terwijl Wout zijn tanden staat te poetsen, ga ik nog even plassen. Bij het afvegen zie ik op het wc-papiertje een flinke slijmerige prop zitten. Ik begin hardop te lachen, want ik weet direct ‘ik heb mijn slijmprop verloren’. Alhoewel dat nog niets hoeft te zeggen en een bevalling nog weken op zich kan laten wachten, vertel ik het Wout en app ik mijn moeder. Het zou zomaar zo kunnen zijn dat mijn lichaam zich snel klaarmaakt voor het echte werk. We kruipen lekker in bed en vallen al snel in een diepe slaap…
Zaterdag 29 januari 2022
Zo rond 07.00 uur word ik wakker en voel ik ineens water langs mijn benen lopen. Een flinke hoeveelheid ook nog! “Wout, Wout, mijn vliezen zijn gebroken”, zeg ik direct klaarwakker. Het leek wel alsof Wout het aanvoelde, want hij blijkt al wakker te zijn en hij trekt op mijn verzoek het dekbed weg om te kijken. “Ja, het is helemaal nat!” zegt ‘ie een beetje lacherig. En ik schiet eigenlijk ook direct een beetje in de lach, want ik ben blij dat mijn moeder een beschermmatje op mijn matras heeft vastgeplakt laatst. Alsof ze aanvoelde dat het ‘in bed’ zou gebeuren. “Is het vruchtwater helder?” vraag ik en Wout antwoordt bevestigend. Yes, dat is fijn!
Met een handdoek tussen mijn benen loop ik naar de wc. Ik voel kleine gutsjes vruchtwater lekken. Wout verschoont ondertussen het laken en het beschermmatje. Het is wachten totdat er iets begint te rommelen. “Moet je nu de verloskundige niet bellen?” vraagt Wout. “Nee joh, dat doe ik straks wel” antwoord ik. Maar uiteindelijk bel ik rond 07.15 uur de verloskundige om te vertellen dat mijn vliezen zijn gebroken en dat het vruchtwater helder is. Ik voel nog geen gerommel en spreek af met de verloskundige dat ik weer bel als de weeën regelmatig komen. Om 07.15 uur app ik ook mijn ouders om ze te laten weten dat mijn vliezen gebroken zijn en ik ze zal appen als er meer nieuws is.
Terwijl ik gewoon weer lekker in bed ga liggen en onze kleine meid goed voel bewegen, is Wout druk in de weer. Hij staat in de zesde versnelling en loopt fanatiek heen en weer. Als ik vraag wat ‘ie aan het doen is, vertelt hij dat hij de vluchtkoffer aan het inpakken is. Ik moet hardop lachen en geef aan dat het nog uren kan duren voordat ik überhaupt wat ga voelen. Het maakt hem niets uit, want “de koffer kan maar vast klaarstaan”. En ja, gelijk heeft hij. Het kan ook heel snel gaan.
Rond 07.30 uur begint er wat te rommelen, voel ik. Ik vergelijk het een beetje met menstruatiekrampen of beginnende darmkrampen. Echt pijnlijk is het niet, eerder vervelend. Alhoewel ik probeer te slapen, wil dat niet echt lukken. We besluiten om een documentaire op te zetten, want daar val ik vaak bij in slaap. Dit keer natuurlijk niet. Ik ben in die tijd heel wat wijzer geworden over pinguïns, kan ik je vertellen. Haha!
Om 13.47 uur belt de verloskundige om even te checken hoe het gaat. De weeën zijn nog niet regelmatig. Wout heeft een handige weeëntimer-app geïnstalleerd en de ene keer heb ik om de 8 minuten een wee, dan weer om de 12 minuten en dan weer om de 6 minuten. Het gaat nog alle kanten op, maar ik merk wel dat de ‘pijn’ toeneemt. Ik lig inmiddels de weeën weg te zuchten in bed en soms vraag ik Wout om even wat druk op mijn onderrug te zetten. De verloskundig geeft aan dat we het nog lekker mogen aankijken tot de volgende ochtend 07.00 uur. Als voor die tijd de weeën nog niet om de 5 minuten komen, dan gaan we een plan van aanpak maken. Na 24 uur gebroken vliezen spreken ze namelijk van ‘langdurig gebroken vliezen’ en neemt het infectiegevaar toe. Er is namelijk een open verbinding tussen de buitenwereld en onze kleine meid. Ook spreken we af dat ze rond 19.00 uur nog even langskomt om wat controles uit te voeren.
Al dat puffen maakt hongerig en we besluiten om beneden wat te gaan eten. Het worden broodjes kroket met mosterd, haha! En terwijl ik bijna aanval om mijn twee broodjes kroket op te eten, merk ik dat de weeën wegvallen. Heel apart. Wout heeft ondertussen en groepsapp aangemaakt waarin mijn ouders, Wout en ikzelf zitten. Dat maakt het delen van updates handiger. Mijn moeder volgt de updates op de voet en besluit appeltaart te gaan bakken om toch een beetje bezig te blijven. Om 15.20 uur appt ze dat de appeltaart in de oven staat en ik grap dat onze dochter ook nog in de ‘oven’ zit.
Omdat ik geen zin heb om weer in bed te gaan liggen, spelen Wout en ik een spelletje wat lijkt op bingo. Nog steeds voel ik geen weeën en stiekem vind ik dat wel even fijn. Het voelt als een rustmomentje. Uiteindelijk begeef ik me weer naar onze slaapkamer en zodra ik ga liggen, komen de weeën weer. Ik geef me eraan over en bedenk me elke keer dat elke wee ons dichter bij onze kleine meid brengt.
Rond 19.00 uur stapt de verloskundige binnen. Ze voert verschillende controles uit. Zo meet ze zowel mijn hartslag als dat van onze kleine meid. Het gaat met ons allebei helemaal prima en we mogen gewoon de nacht ingaan thuis om te kijken wat de weeën gaan doen. Is het voor morgenochtend 07.00 uur nog niet regelmatig, dan hebben we weer even contact en gaan we voor extra controles naar het ziekenhuis. De verloskundige geeft daarbij ook al aan dat het nog even de vraag is naar welk ziekenhuis ik kan gaan, want het ziekenhuis wat onze voorkeur heeft (Maasstad Rotterdam), heeft capaciteitsproblemen. We zijn er vrij rustig onder, we zien het wel. Links- of rechtsom komt het goed. De verloskundige vertrekt en Wout en ik besluiten om beneden een kopje koffie te drinken met wat lekkers erbij.
De avond verloopt verder natuurlijk wat onrustig. Echt slapen kunnen we niet. Van 23.00 tot 02.00 uur heb ik wat uurtjes kunnen slapen, maar daarna werden het korte dutjes tussen de weeën door. Nog steeds zijn ze niet regelmatig en dat begint me te frustreren. Op dat punt wilde ik gewoon dat het ging doorzetten, maar Moeder Natuur laat zich niet forceren. Uiteindelijk zien we het 07.00 uur worden en gaat de telefoon, de verloskundige belt.
Zondag 30 januari 2022
Het ziekenhuis wat onze voorkeur heeft, zit vol en het is nog even de vraag of onze tweede keus (het Ikazia Ziekenhuis in Rotterdam) wel plek heeft. De verloskundige geeft aan dat ze daar pas om 09.00 uur uitsluitsel over kan geven. Ik puf ondertussen door en wacht haar telefoontje af. Uiteindelijk belt ze terug en geeft aan dat ook het Ikazia Ziekenhuis geen ruimte heeft. Het Vlietland Ziekenhuis in Schiedam daarentegen heeft wel ruimte en ze heeft geregeld dat we daarheen kunnen voor controle. We zijn nu meer dan 24 uur verder en daardoor ben ik ‘medisch’ geworden. Om 13.00 uur hebben we een afspraak in het ziekenhuis voor een CTG en daarna mag ik waarschijnlijk weer naar huis. Als de weeën niet regelmatig worden, dan zal ik maandag 31 januari 2022 ingeleid worden. Het idee alleen al om 48+ uur bezig te zijn met bevallen maakt me een beetje opstandig, merk ik. Na 48 uur weeën opvangen pas ingeleid worden, pffff!
Om 11.45 uur rijden Wout en ik richting het ziekenhuis. Wout besluit om geen risico te nemen en laadt gewoon de vluchtkoffer in. “Schat, we gaan gewoon vandaag bevallen zodra je in het ziekenhuis bent”, is zijn reactie als ik vraag wat hij met de vluchtkoffer doet. Ik moet lachen, maar merk dat ik het ergens wel een heel prettig idee vind. Als het doorzet in het ziekenhuis, dan hebben we alles bij de hand.
Eenmaal in de auto sluit ik mijn ogen onderweg. Zodra Wout over wat hobbeltjes rijdt, voel ik een wee opkomen. Ik zucht de wee weg. Even later rijden we op de snelweg en voel ik dat we over soort hobbeltjes rijden. Hobbel de bobbel! En weer voel ik een wee opkomen. Ze lijken nu ineens sneller te komen en het valt ook Wout op. “Schat, heb je door dat je nu om de 5 minuten zit te zuchten?”. Ik heb geen idee, ik zit in mijn eigen bubbel, maar houd nu wel met 1 oog de klok in de gaten: hij heeft gelijk!
We komen aan bij het ziekenhuis en parkeren de auto. Ik moet nog best een stukje lopen naar de ingang en tussendoor stop ik ook regelmatig om een wee weg te zuchten. Voorbijgangers moeten vast gelachen hebben, want het is een hilarisch gezicht. Een beetje zoals in een filmscène: man en vrouw onderweg naar het ziekenhuis terwijl de vrouw zich door de weeën puft. Daar komt een baby aan!
Eenmaal binnen plof ik op een bankje neer en sluit mijn ogen. Wout regelt ondertussen mijn inschrijving bij de receptie en ik puf weer wat weeën weg. Het is doodstil in het ziekenhuis. Het lijkt wel verlaten. Eenmaal ingeschreven krijgen we instructies waar we heen mogen. Ik wil geen rolstoel, maar besluit te lopen. Op de een of andere manier heb ik in mijn hoofd zitten dat dat de weeën activeert. We komen aan bij de afdeling Gynaecologie en nemen plaats in de wachtruimte. Ook daar is het ontzettend rustig. Een zuster met de naam Esmeralda komt ons na een paar minuten halen en we worden naar een onderzoeksruimte gebracht. Daar word ik om 12.53 uur aangesloten op de CTG voor minstens een halfuur tot een uur, er wordt bloed afgenomen en er worden ook twee swapjes afgenomen. Er wordt geen inwendig onderzoek gedaan, omdat er een verhoogde kans op infectie bestaat vanwege mijn langdurig gebroken vliezen.
Om 13.57 uur, na ruim een uur, wordt geconstateerd dat de weeën zijn toegenomen. De verloskundige die op dat moment dienst heeft, geeft aan dat ze me nog wat langer aan de CTG willen houden om te kijken of het nog verder doorzet. Ha mooi! Eindelijk, goed zo lichaam, denk ik. Here we go!
Ondertussen brengt Wout mijn ouders weer op de hoogte via de groepsapp en hoor ik dat ze bij ons thuis zijn om op Bollie te passen. Mijn vader maakt gevulde eieren en mijn moeder is aan het bakken van een tweede taart begonnen. Dit keer geen appeltaart maar mijn andere favoriet “kaakjestaart” of zoals de meesten het kennen: monchoutaart.
De weeën blijven toenemen, qua frequentie maar ook qua kracht. Ik word onderhand gek op dat ziekenhuisbed en voel aan alles in me dat ik wil bewegen. Wout drukt op mijn verzoek op de knop om het personeel te laten komen. Het is nu wel duidelijk dat de weeën nog verder zijn toegenomen en ik word van de CTG gehaald. Wat een opluchting! Ik hobbel in de onderzoeksruimte heen en weer, bezoek het toilet (ik moest nodig plassen!), puf me door de weeën heen en vraag Wout met enige regelmaat om weer druk op mijn onderrug uit te oefenen. Ondertussen komt er een zuster binnen om te vragen of we wat te eten willen. We antwoorden bevestigend en krijgen nasi geserveerd. Tussen de weeën door neem ik telkens een paar happen. Ik kan wel wat extra kracht gebruiken nu. De weeën komen nu zo om de 2 minuten en ik krijg het echt pittig.
De tranen springen soms in mijn ogen en ik zoek steun bij Wout die me rustig over mijn rug blijft wrijven. Op een gegeven moment word ik weer onrustig, want we weten rond 18.00 uur nog steeds niet waar we aan toe zijn. Moeten we naar huis, of mogen we blijven? Ik laat Wout weer op de knop drukken en al snel zien we een zuster verschijnen. We geven aan dat we graag willen weten wat het plan is en ook dat ik wil dat ze checken hoe ik ervoor sta. Na zoveel uur weeën opvangen wil je gewoon weten waar je staat qua ontsluiting. Al besef ik me ook tegelijk dat het niets zegt over het verdere verloop. De verloskundige voelt en geeft aan dat mijn baarmoedermond goed zacht en plat is en dat onze kleine meid al flink is ingedaald. Dat gaat schelen met persen, geeft ze aan. Op dat moment wordt ook aangegeven dat ze ons gaan verhuizen naar een verloskamer. We mogen blijven, YES!
We pakken ons boeltje en ik waggel samen met Wout naar de verloskamer. Eenmaal daar nemen de weeën verder in kracht toe. Ik zucht, kreun en puf me erdoorheen, maar jeetje wat is dit heftig. Ik weet even niet meer waar ik het zoeken moet, schiet in de paniek en roep Wouter. Naast het bed vang ik weeën op, maar ik weet niet meer hoe ik moet staan om dit draaglijk te maken. Ik wieg met mijn heupen, leun op het bed voorover, maar niets helpt. Uiteindelijk besluit ik in bed te gaan liggen, maar ook in bed word ik gillend gek van de pijn in mijn buik en rug. Ik raak compleet het pufritme kwijt en heb Wout nodig om hier doorheen te komen. “Knijp maar in mijn hand, schat”, “Puf met me mee. Altijd is kortjakje ziek… goed zo, juist, Altijd is kortjakje ziek…”, zegt Wout. Terwijl ik strak oogcontact houd met Wout puffen we samen een paar weeën weg. Maar het is niet te doen. De ene wee is nog niet weg of de andere volgt alweer. Ik krijg geen rust!
Daarom laat ik Wout weer op de knop drukken. Ik wil een ruggenprik, NU! De verloskundige komt en voelt dat ik op 2 cm ontsluiting zit. “Eigenlijk doen we nog geen ruggenprik bij 2 cm, maar pas bij 4 cm, ik ga even overleggen en geef u alvast deze kaart waarop u alle risico’s kunt lezen”. De verloskundige verlaat de kamer en ik geef de kaart door aan Wout. “Hier lees jij maar, ik ga dat echt niet lezen want ik ken de risico’s”. Door de bevalcursus die we hebben gevolgd weet ik precies waar ik aan toe ben en wat mijn rechten zijn. Ik heb recht op een ruggenprik als ik dat wil en ik weet ook welke voor- en nadelen er aan deze beslissing zitten. Even later komt de verloskundige terug met het antwoord dat ze me een ruggenprik gaan geven, maar daarvoor moet nog wel de anesthesist worden opgepiept, want die is niet ‘in huis’. Ook moet ik eerst weer aan de CTG om te kijken hoe het met onze kleine meid gaat en ik zal een katheter krijgen. Dikke prima mensen. Piep die anesthesist nou maar op!
Voordat de katheter ingebracht kan worden, moet ik eerst nog even plassen. Jeetje, dat was een hele onderneming. Van het bed naar de wc lijkt een oneindige afstand, maar samen met Wout haal ik het. Nog steeds volgen de weeën elkaar enorm snel op en ik kom er dan ook niet doorheen als ik Wout niet strak blijf aankijken. “Altijd is kortjakje ziek… altijd is kortjakje ziek…” herhaalt Wout. In zijn ogen vind ik het ritme, het vertrouwen en de rust terug. Zitten we dan samen. Ik op het toilet, hij voor me op zijn knieën, samen puffend. Het zou er ééntje voor op mijn ‘Liefde is…’-kalender kunnen zijn.
Eenmaal terug op bed word ik aangesloten op de CTG en krijg ik een infuus. We zien de golven van de weeën elkaar opvolgen. “Nou, die komen zeker snel op elkaar!” zegt de zuster die me klaarmaakt voor de ruggenprik. Ja, denk ik nog, ik puf me niet voor niets een eind in het rond. Om 20.34 uur rijden we naar de OK. Helaas mag Wout niet met me mee vanwege de covid-regels. Daar raak ik lichtelijk van in paniek. Zonder hem kom ik niet door die weeën heen, maar hij stelt me gerust: “Jij kunt dit! Ik wacht hier op je, ik ben aan de andere kant van de deur, het komt goed”. De zuster rijdt me door de deuren van de OK en twee mannen in blauwe pakken staan ons op te wachten. Ze groeten ons, maar het enige wat ik kan doen is mijn hand opsteken. Praten lukt niet meer. Ik heb al mijn focus nodig om de weeën op te vangen. Ik hoor één van de ontzettend vriendelijke heren nog wel zeggen “Wij gaan jou heel blij maken”.
Terwijl de heren druk in de weer zijn, geven ze me instructies. Ik luister en geef aan wanneer er weer een wee komt. Ze bereiden van alles voor. Ik voel draadjes, plakkertjes en een aftekening op mijn rug. Het maakt me allemaal niets meer uit. Doe jullie ding, denk ik op dat moment, des te eerder kan ik wat rust krijgen en ontspannen. De ruggenprik zelf was zo gezet, hij zat in één keer goed en ik voel de pijn al heel snel minder worden. Wat een opluchting! Ik kan zelfs weer een beetje lachen en maak zelfs grapjes. Ik groet de heren nu netjes en verontschuldig me voor het feit dat dat een paar minuten geleden niet ging. Ze reageren vrolijk en geven aan dat dat heel begrijpelijk is. Eén van de twee mannen, de anesthesist, vraagt of ik een warme deken wil. Het is inderdaad best fris op de OK en zodra hij het me vraagt word ik me daar ook bewust van.
“Een warme deken?” vraag ik, “Ja, die hebben we hier in de oven liggen” antwoordt hij. “Ik wist niet dat jullie hier ook warme dekens bakte, maar ik ben er blij om, graag!”. Voor ik het weet voel ik de warmte van de deken op mijn huid. Oh, wat is dat even lekker zeg! En het feest houdt nog niet op, want de anesthesist gaat vrolijk verder met vertroetelen: “Wil je soms ook een ijsje? Ik heb rakketjes en perenijsjes”. Nu schiet ik echt in de lach, hij maakt een grapje zeker, maar niets is minder waar: hij meent het! Deze man verdient niet één maar meerdere schouderklopjes. Allereerst omdat hij speciaal voor mij naar het ziekenhuis is gekomen en daarnaast omdat hij dit vak met zoveel begrip, zorg en humor uitoefent. Ik bedank voor het aangeboden ijsje en klets nu gezellig verder met de drie zorgverleners. Ze voeren wat controles uit “Voel je iets geks in je benen? Heb je geen tintelend gevoel ergens?” en als blijkt dat alles in orde is, word ik na zo’n 30 minuten op de OK afgekoppeld van verschillende machines. Bye, bye plakkertjes en draadjes. Ik merk dan pas om hoeveel draden en stickers het gaat.
Eenmaal afgekoppeld neem ik afscheid. Ook spreek ik mijn waardering uit dat ze voor mij naar het ziekenhuis zijn gekomen. “Liever om dit tijdstip dan om half 3 ’s nachts, maar we doen het graag hoor” is de reactie van de anesthesist. Ik heb op dat moment zoveel respect voor deze mensen, zeker in deze tijd. De zuster rijdt mijn ziekenhuisbed weer naar de gang en daar zit Wout me al op te wachten. Wat een verademing. Ik ben zo blij om hem weer te zien! “Hoe gaat het, schat?” is het eerste wat hij aan me vraagt. “Beter, veel beter, ik voel bijna geen pijn meer, zo fijn”. Wout helpt de zuster het bed door de gang te manoeuvreren en voor ik het weet zijn we weer terug in de verloskamer. Tijd om wat te slapen en te wachten totdat de ontsluiting verder vordert.
Ik doe telkens korte dutjes en ‘geniet’ van het feit dat ik even geen pijn meer voel. Ik merk dat de moeheid er ook behoorlijk inhakt. In mijn lichaam voel ik tijdens de weeën geen pijn, maar ik voel wel een soort opbouw van druk/spanning in mijn buik. Ik zie mijn buik ook echt op en neer gaan. Moeder Natuur is hard aan het werk om die ontsluiting te laten vorderen, dat voel ik. Om 22.58 uur komen ze even bij ons kijken en voelt de verloskundige dat ik inmiddels op 5 cm ontsluiting zit. We zijn op de helft! Alhoewel dit niets zegt over het verdere verloop, geeft het me een goed gevoel. We proberen nog wat slaap te pakken.
Maandag 31 januari 2022
Om 01.19 uur zit ik ineens op 9 cm. Wow! Ik geloof het eerst niet eens, maar volgens de verloskundige is het echt zo. Er wordt besloten om de ruggenprik uit te zetten, zodat ik beter kan voelen wat voor weeën ik heb. De verloskundige verlaat de kamer weer en langzaam maar zeker voel ik de weeën weer zoals eerst. Om 02.22 uur voel ik zoveel druk dat alles in mij schreeuwt ‘meepersen!’. Ik hou het niet meer en laat Wout op de knop drukken. Even later staan de verloskundige en haar assistente weer aan mijn bed. Jep, 10 cm! Maar… in plaats van dat ik actief mag gaan persen, wil de verloskundige dat het hoofdje van onze kleine nog iets verder indaalt. Als ik dat hoor, krijg ik een interne error. Nog verder indalen? De andere verloskundige zei nog dat ze al zo mooi was ingedaald. Mens, ik wil persen! En dat is dan ook wat ik aangeef. Uiteindelijk mag ik zachtjes wat meedrukken als ik dat gevoel heb. Nou, dat gevoel is er! Ze verlaten de verloskamer weer en ruim een uur ben ik persweëen aan het wegpuffen. Tot het moment dat ik echt zo gek word dat ik Wout weer op die knop laat drukken. Nu is het genoeg. Nu moet er iets gebeuren.
De verloskundige en haar assistente staan weer aan mijn bed. Ik heb mijn ogen dicht, dus ik hoor ze wel maar ik zie ze niet. Ik heb alle focus nodig om deze weeën door te komen. Ze geven aan dat we actief gaan persen. Yes, eindelijk, denk ik nog. Het is inmiddels 04.07 uur. Ze geven aan dat ik op mijn rug mag gaan liggen en zodra er een wee komt, ik mijn benen naar me toe mag trekken en mag gaan persen. Ik maak me klaar en geef elke keer als ik een wee voel aan dat het zover is. Op een gegeven moment merk ik dat ik mijn benen niet meer goed zelf kan pakken. Ze voelen zwaar en ik heb alle kracht nodig om te persen. De assistente en Wouter houden daarom mijn benen vast en brengen ze naar me toe als er een wee komt. Zodra de wee voorbij is, zetten ze mijn benen weer neer.
Tijdens het persen voel ik dat de verloskundige mijn vagina al oprekt met haar vingers. Een fijn gevoel is het niet, maar het helpt me wel om goed naar de juiste richting te persen. Na een tijdje op mijn rug te hebben geperst word ik onrustig en Wout merkt dat al snel op. Naast de slokjes water en lippenbalsem die hij me geeft (van puffen en persen krijg je droge lippen) en het fanatiek aanmoedigen tijdens het persen, bewaakt hij ons geboorteplan. “Lieverd, je wilde ook graag in andere houdingen persen, weet je nog?”. Hij heeft gelijk! “Probeer het anders eens op handen en knieën bijvoorbeeld”.
Blijkbaar ligt er in de verloskamer naast die van ons nog een dame te bevallen. De verloskundige rent als het ware telkens van de ene verloskamer naar de andere. Niet echt een ideale situatie en ik stoor me er ook aan, want alleen Wouter en een assistente aan je bed terwijl je aan het persen, voelt voor mij niet optimaal. Toch ga ik gewoon door en manoeuvreer ik mezelf op handen en knieën. Het is nu 04.53 uur. Het hoofdeind van het ziekenhuisbed wordt omhoog gezet, zodat ik daarop lekker kan leunen/hangen met mijn bovenlijf. Zodra er een wee komt, pak ik een hap lucht, zak met mijn billen naar beneden en pers met alles wat ik in me heb. Het is pittig, maar deze houding ervaar ik wel als heel prettig en heel natuurlijk.
De assistente en Wout bijven me aanmoedigen. Ik krijg een nat washandje op mijn voorhoofd gelegd van de assistente en ze wappert met een blaadje in mijn gezicht. Ik heb het ZO warm, niet normaal. Ik vraag Wout of hij mijn haar in een knot wil draaien (wat hij direct doet) en als hij vraagt of ik het t-shirt ook uit wil wat ik aan heb, roep ik al gauw ja. Omdat ik aan allerlei toeters en bellen ben gekoppeld, moet Wout het t-shirt (wat van hem is) van mijn lichaam knippen. Ik weet nog dat ik zei dat hij wel een nieuwe van me krijgt waardoor hij moest lachen. Ook weet ik nog dat ik zei: “Ik wilde nooit compleet naakt bevallen, maar dat ga ik nu wel doen en het boeit me niet”. Echt hilarisch achteraf.
Tijdens het persen op handen en knieën hoor ik de assistente tegen Wout zeggen dat ze niets kan zien. Ze hebben geen idee hoever onze kleine meid al zit en even voelen is er niet bij, want dat mag alleen een verloskundige doen. En laat die laatste nou net in de andere verloskamer zijn. Alhoewel ze me blijven aanmoedigen, krijg ik het idee dat het allemaal niet opschiet. Dat ik aan het persen ben voor Jan met de korte achternaam. Wout stelt me gerust en geeft aan dat hij het hoofdje met haartjes al heeft gezien. Ik geloof hem niet echt. Ja, ja, dat zeg je alleen maar voor mij. Hij biedt aan om een foto te maken zodat ik het ook kan zien, maar dat wil ik niet. Geen idee waarom niet.
Inmiddels ben ik al ruim 1,5 uur bezig met persen en Wout vraagt of ik weer een andere houding wil proberen. Dit keer wil ik het proberen op mijn zij. Gewoon even liggen en mijn benen ontzien is fijn. Ik heb geen besef meer van tijd en zit compleet in mijn eigen bubbel. Tijdens het persen op mijn zij merk ik hoe uitgeput ik inmiddels ben. Het lukt me ook niet meer om 200% te geven tijdens het persen. Ik mis de power. Ik kan niet meer. Ik ben leeg. Elke keer als er een wee komt, probeer ik nog te persen, maar het wil niet meer. Na de zoveelste wee waarbij ik niet meer goed kan persen, zeg ik aan ook: “Ik kan niet meer, ik kan niet meer. Zet de ruggenprik maar weer aan. Ik kan niet meer.”. Mijn ogen zijn dicht en ik val bijna in slaap van vermoeidheid, maar toch ‘moet’ ik bij elke week weer persen.
De verloskundige komt ergens in die tijd de verloskamer weer binnen en geeft aan dat ze nu niet meer weggaat. Blijkbaar is de dame in de andere verloskamer bevallen. ‘Zij wel, pfff’ denk ik nog. De assistente praat de verloskundige bij en ik vang op dat ik al 2 uur aan het persen ben en heb aangegeven dat ik niet meer kan. Ik hoor de verloskundige zeggen dat ze denkt dat ik nog 30 minuten moet persen en dat dan de kleine er is, maar dat kan ik niet meer. Het hoofdje van onze kleine meid is al goed zichtbaar, het scheelt letterlijk millimeters voordat het hoofdje geboren wordt, maar om de één of andere reden lukt het niet om het nog net even ‘om het hoekje’ te persen.
Ze besluiten me te gaan helpen en de kinderarts op te roepen. Voor mijn gevoel duurt het een eeuwigheid voordat de kinderarts er is, maar als ze er eenmaal is, wordt besloten om de kleine te halen met een kiwi-cup. Dit is een kleinere variant van de vacuümpomp eigenlijk. Waar een vacuümpomp een compressor heeft, wordt het vacuüm van de kiwi-cup gecreëerd met een handpompje.
Om iets voor 6 uur lig ik weer op mijn rug. De voorbereidingen voor de kiwi worden getroffen. Er worden beugels op het bed gemonteerd waarin mijn benen worden neergelegd en de verloskundige verdooft mijn vagina deels omdat er een knip gezet gaat worden. De verdovingsprikken zijn pijnlijk, maar het lijkt wel alsof mijn pijngrens flink is verschoven en ik bijt me erdoorheen door te focussen op mijn ademhaling. Van de knip zelf voel ik helemaal niets. Zodra de kinderarts binnenstapt, stelt ze zich voor, legt uit wat ze gaat doen en geeft me duidelijke instructies. “Als ik zeg persen, ga je persen, als ik zeg puffen, ga je puffen, goed?”. Ik knik instemmend. Praten kan ik niet meer.
Om 05.57 uur is de kiwi-cup geplaatst op het hoofdje van onze kleine meid. De cup schiet iets mijn vagina in en ik voel een enorme druk en pijn. Pijn die ik niet kan wegpuffen, dus ik schreeuw het letterlijk uit. Volgens mij riep ik achter elkaar “AU, AU, AU, AU, AU!!” totdat er een wee komt en ik de instructie krijg om te persen. Ik weet niet waar ik het vandaan haal, maar ik neem een hap lucht en pers met alles wat ik nog in me heb. Mijn ogen houd ik gesloten. Terwijl ik pers, voel ik de kinderarts trekken met de vacuüm. In mijn bekken voel ik van alles opzijschuiven terwijl onze kleine meid zich erdoorheen wurmt. De druk die ontstaat is echt ongekend. “En nu puffen” zegt de kinderarts en ik volg haar instructie direct op. Makkelijk is het niet, maar ik weet dat ik hier doorheen moet. Nog even, denk ik, nog even.
En dan hoor ik ineens: “Pak haar maar aan”. Ik doe mijn ogen een beetje verbijsterd open en kijk tussen mijn benen door. De verloskundige heeft onze kleine meid in haar handen en ik strek mijn armen automatisch naar haar uit. Ik wilde haar graag zelf aanpakken en dat doe ik. De verloskundige helpt me om haar op mijn buik te leggen en ik ben zo ontzettend opgelucht. Het eerste wat ik zeg zodra ze bij me ligt, is: “Oh, wat ben je mooi”. Ze is er!
Om 06.03 uur is onze dochter geboren. Ze begon direct te huilen en dat zorgde bij zowel Wout als mij voor een soort opluchting. Terwijl ze op mijn buik ligt en de assisente haar droogwrijft met een handdoek valt het ons direct op dat ze een enorme bos met haar heeft en helemaal onder het smeer zit. De assistente of de verloskundige ziet het ook en zegt “Zo, dat is best veel smeer nog voor 39 weken”. Ik moet lachen en reageer met “De beste dagcrème die je kunt hebben, toch?”. “Dat is zeker waar!” zegt ze lachend. En terwijl onze kleine meid lekker bij mij op mijn borst ligt en we direct huid op huid contact hebben, wordt er gevraagd wat haar naam is. Wout geeft aan dat ik het mag zeggen, maar ik wilde graag dat hij het zou zeggen. Hij heeft namelijk haar naam bedacht. “Ze heet Lindey”, zegt hij vol trots en een beetje geëmotioneerd “Lindey de Bruin”. Het is zo fijn om haar naam eindelijk te mogen zeggen. Een naam die we al geheim hielden zodra we wisten dat we een dochter kregen. We kijken elkaar aan en geven elkaar een kus. Ze is er en wij zijn nu écht papa en mama. Een mooi besef!
Met een mutsje op haar hoofd en een warm dekentje om haar heen, ligt Lindey heerlijk bij me. Ze is zo klein en zo mooi. Alles zit erop en eraan. Ineens voel ik een straal warm water over mijn buik lopen en geef dit ook direct aan bij de assistente. Ze kijk even onder het dekentje en zegt “Ze heeft geplast!”. Wout en ik moeten lachen. “Er is er maar eentje die over mij heen mag plassen en dat ben jij” zeg ik lachend.
Ik ben vervuld met liefde, maar ook ontzettend moe. Ik ben 47 uur bezig geweest vanaf het moment dat mijn vliezen braken tot het moment dat ze is geboren. En toch maakt me die moeheid helemaal niet uit. Het voelt bijna alsof er het even niet is. We zitten echt in een roes en ik weet dat ik er nog niet ben. De placenta moet nog geboren worden. Onze wens was om de navelstreng uit te kloppen. Oftewel, je knipt de navelstreng pas door als al het bloed vanuit de placenta naar de baby is gestroomd. Daar nemen we dan ook even de tijd voor. De verloskundige vertelt ons dat je de hartslag in de navelstreng kunt voelen en vraagt of we dit zelf willen ervaren. Natuurlijk willen we dat! Zowel Wout als ik houden de navelstreng vast en voelen een soort pulserende beweging. Heel bijzonder! De navelstreng zelf voelt warm en stevig aan. Dat mijn lichaam dit heeft gemaakt, ik kan het niet bevatten.
Om 06.19 uur is de navelstreng geheel wit en knipt Wout de navelstreng door. Hij moest nog flink zijn best doen, want het weefsel van de navelstreng is vrij stevig. De assistente maakt van dit bijzondere moment een hele rits foto’s voor ons. Zodra de navelstreng is doorgeknipt voorziet de verloskundige het stukje navelstreng wat aan Lindey vastzit van een cordring (een vriendelijker alternatief voor een navelklem). Zodra dat is gedaan, mag de placenta geboren worden. Maar die laat op zich wachten…
Ik merk aan de verloskundige dat het te lang duurt en ze begin op mijn buik te duwen en aan de navelstreng doe nog aan de placenta vastzit, te trekken. Een heel onaangenaam gevoel in mijn buik! Ik moet een paar keer op mijn tanden bijten vanwege de pijn. Uiteindelijk zegt de verloskundige dat ik nog een keer hard moet persen. En terwijl ik nog een keer alles geef wat ik heb, trekt zij aan de navelstreng en voel ik de placenta als een warme homp naar buiten glijden. Zo, hoppa, dat hebben we ook gehad. Het zit erop. Hechten die handel en naar huis, denk ik op dat moment. Maar dat liep toch compleet anders.
De verloskundige vraagt nog of we de placenta willen zien en zowel Wout als ik geven aan dat we dat graag willen als daar straks tijd voor is. Ondertussen houdt de verloskundige een bakje tussen mijn benen. Het lijkt wel alsof er tussen mijn benen een kraan is opengezet. Ik voel warme vloeistof (bloed) uit me stromen. “Wil jij me zo nog een bakje geven?” vraagt de verloskundige aan de assistente die gelijk met een bakje aan komt lopen. Het volle bakje wordt vervangen voor een nieuw bakje. Ik weet direct dat het foute boel is. Ik heb een fluxus (een overmatige bloeding), iets wat ik uit de geboortecursus heb geleerd. Het bloed stroomt eruit en ook het tweede bakje wordt vervangen voor een derde bakje. Ik houd me rustig als Lindey bij me wordt weggehaald en in een couveuse wordt gelegd. Dit kan twee kanten op gaan, besef ik me. Of ze kunnen het verhelpen, of ik word zometeen naar de OK gereden.
De verloskundige vraagt aan de assistente of ze op het alarmbelletje wil drukken. De assistente probeert dat een paar keer, maar het belletje gaat niet goed af. Vervolgens wordt aan Wouter gevraagd om het belletje in te drukken voor een X aantal seconden. “Niet schrikken hoor” zegt de verloskundige nog en ik hoor een alarm afgaan. Voor ik het weet stroomt de hele kamer vol met mensen. Waar ze allemaal vandaan komen, weet ik niet, maar ik vertrouw erop dat ik in goede handen ben. Er wordt in zeer korte tijd van alles bij me gedaan. Er wordt een extra infuus gezet, ik krijg een injectie toegediend, medewerkers duwen op mijn buik en ik voel dat ze met doeken en bakjes aan de onderkant aan de slag zijn. Tussendoor wordt er aan Wout nog even gevraagd of met hem alles goed is, want die ziet alles gebeuren. Hij geeft aan dat met hem alles in orde is en ze vooral moeten doorgaan met waar ze mee bezig zijn: mij fixen.
Wouter staat al die tijd nog steeds naast mijn bed en is heel bezorgd. Hij blijft kalm maar ik hoor het aan zijn stem als hij vragen aan me blijft stellen: “Schat, ben je nog bij?”, “Voel je je niet licht in je hoofd?”, “Niet wegzakken, he?”. Ik raak niet in paniek, maar laat het over me heenkomen en beantwoord rustig zijn vragen met “Ja, ik ben er nog”, “Nee, ik voel me verder prima”, “Nee, ik zak niet weg” en “Ik zal tegen je blijven praten zodat je weet dat ik nog bij ben”. Later vertelde Wout me dat hij ervoor wilde zorgen dat ik niet buiten bewustzijn zou raken. Best wel heftig dat hij daar op dat moment aan dacht. Ik kan me bijna niet voorstellen hoe hij zich gevoeld moet hebben. Ben je eerst dolblij dat (eindelijk) de kleine meid is geboren, sta je vervolgens doodsangsten uit omdat je niet weet of het bloeden bij je vrouw stopt.
Terwijl er aan alle kanten aan me geplukt wordt, ligt Lindey heerlijk warm in een couveuse. Ik hoor haar huilen en dat vind ik ergens fijn (als in: ze leeft, ze er en ik hoor haar) en vreselijk tegelijk (ik wil haar troosten). Ik had het eerste uur na de bevalling zo anders willen beleven. Echt een ‘gouden uurtje’ zoals ze dat zo mooi noemen, maar die flinke bloeding gooit roet in het eten. Uiteindelijk keert langzaam de rust terug in de kamer, merk ik. De bloeding wordt minder, ze hebben het onder controle. Later hoor ik dat ik ruim 1200 ml bloed ben verloren en dat is behoorlijk wat meer dan de ‘normale’ hoeveelheid van maximaal 500 ml.
En terwijl ik nog wat controlevragen krijg van het personeel, verdwijnen ze één voor één uit de verloskamer totdat we weer ‘alleen’ zijn met enkel nog de verloskundige en haar assistente. Lindey wordt weer bij me gelegd door de assistente. “Als je haar hoort smakken, mag je het zeggen, dan heeft ze honger en breng ik jullie een flesje”. Ze heeft het nog niet gezegd of Lindey maakt al smakgeluiden. Gek genoeg kunnen Wout en ik daarom alweer lachen. Van totale paniek naar compleet vervuld van dankbaarheid. Mijn bevalling is een emotionele rollercoaster. Maar hey, die kleine maakt het tot nu toe goed en met mama komt het ook wel goed.
De assistente brengt een flesje en om 07.21 uur drinkt Lindey haar eerste flesje bij mij op mijn borst. Het leegdrinken gaat zonder moeite. Voor we het weten is het flesje al leeg. Ook daarom moeten we hard lachen, want “Dat gulzige heeft ze vast van haar papa”, zeg ik grappend. Wat we ook zo mooi vinden is dat Lindey gelijk heel helder uit haar oogjes kijkt. Moeder Natuur heeft dat bewust zo geregeld, maar het is prachtig om te zien. We bewonderen haar nu even in alle rust. En ook ik kom weer wat meer tot mezelf. De adrenaline verdooft je op een bepaalde manier waardoor niet alles goed binnenkomt. Alleen de belangrijke dingen heb ik waargenomen, maar nu ervaar ik ineens zoveel!
Na het knuffelen is het tijd om Lindey te gaan wegen en meten (het is nu 07.52 uur). Ik geef aan dat Wout daar lekker bij moet gaan staan, zodat hij foto’s kan nemen. Ik word ondertussen voorzien van hechtingen en aangezien de eerdere verdovingen zijn uitgewerkt, krijg ik opnieuw verdovingen toegediend aan de onderkant. Wat kan een mens veel hebben qua pijn. Ik zucht me door het zetten van de verdovingen heen en merk dan dat mijn handen onder het bloed en het smeer zitten. Mijn handen voelen stroef aan. Ach, dat komt later wel. Nu eerst even bijkomen terwijl ik van onderen wordt gehecht.
Toch wel een grappig detail is dat de verloskundige en ik tijdens het hechten best wat hebben gelachen. Waarover weet ik niet meer precies, maar dat geeft ook niet. Ik weet nog wel dat ik geen pijn voelde, maar wel merkte dat de hechtdraad door mijn huid werd gehaald. Geen fijne sensatie, maar wat moet, dat moet. Lindey wordt in de tussentijd gewogen (3480 gram), opgemeten (48 cm) en krijgt haar eerste kleertjes aan. De assistente geeft ons een compliment over haar kleertjes. Ze vindt ze erg leuk en dat vind ik weer leuk om te horen, aangezien ik het met veel liefde heb uitgezocht. Om 08.02 uur ligt Lindey fijn aangekleed in een bedje naast mijn bed. Ik vind het heerlijk om haar zo dichtbij me te hebben en ook is het nog een beetje onwerkelijk.
Uiteindelijk is het hechten klaar. Ik herinner me dat ik tegen Wout heb gezegd dat hij best mag kijken als hij dat wil en dat doet hij. “Het lijkt wel alsof er niets is gebeurd” zegt ‘ie. Ik moet direct lachen, maar ik aan de toon te horen meende hij wat hij zei. Het valt hem blijkbaar reuze mee. En ik ben best wel trots dat mijn man gewoon durft te kijken hoe het er daaronder uitziet.
Ik word toegestopt met wat dekens, de kamer wordt opgeruimd en we krijgen beschuit met roze muisjes. Wout zit naast me in een stoel en Lindey ligt heerlijk warm in mijn armen. Het voelt best wel onwerkelijk allemaal en doodnormaal tegelijkertijd. Terwijl Wout me mijn beschuitje voert (ik heb immers mijn handen vol) bekomen we een beetje van wat er zich in de afgelopen uren heeft afgespeeld. We zijn beiden heel rustig, moe, maar ook heel gelukkig en blij.
De eerste die we bellen is mijn moeder. Die heeft amper een oog dichtgedaan en ze stapt net onder de douche vandaan als ze de telefoon opneemt. We laten haar Lindey zien en ze vindt het prachtig. Kort daarna bellen we mijn vader die op dat tijdstip op zijn werk is en de afgelopen dagen ook geen oog heeft dichtgedaan. Het is een emotioneel en mooi moment. Opa en oma die hun kleindochter voor de eerste keer zien.
Kort daarna word ik op bed gewassen, want de douche is nu geen optie. De lange bevalling, de uitputting en de hoeveelheid bloed die ik al verloren ben zijn geen goede mix om even onder de douche te stappen. Zodra de verpleegster de dekens optilt, zie ik een compleet bloedbad. Ik bloed nog steeds, maar het is onder controle. Logischerwijs blijf je na de bevalling natuurlijk vloeien, maar dit is nog steeds behoorlijk wat meer bloed. Ik vind het fijn om gewassen te worden. Ik voel me een heel stuk frisser en een beetje meer mens. De verpleegkundige bedank ik dan ook uitgebreid dat ze me heeft gewassen. Het is zoiets simpels, maar ik voelde me er echt een stuk beter door.
Nu ik gewassen ben, is het tijd om de verloskamer te verruilen voor een normale kamer. Lindey en ik moeten beiden een nacht blijven ter observatie. Vanwege de langdurig gebroken vliezen willen ze zeker weten dat Lindey niet een infectie heeft opgelopen en mijn ijzergehalte wordt gecontroleerd. De dames van de verpleging willen me optillen, maar ik voel mezelf nog krachtig genoeg om mezelf van het ene naar het andere bed te manoeuvreren. Ik vond het ergens ook gewoon rot voor de dames om zo’n gewicht te tillen dat ik het zelf wilde doen. Misschien wat eigenwijs van mij, dat geef ik toe. Met z’n allen worden we naar een privékamer in het kraamhotel gereden. Daar geeft Wout rond 10.00 uur Lindey voor de eerste keer een flesje. Ik vind het prachtig om te zien. Papa en dochter. Papa Wouter. Ongelooflijk. Ik had daar even een besefmomentje hoor. Ondanks zijn vermoeidheid (hij is echt gesloopt) zie ik hem genieten van dit moment. Ik ben zo trots.
Vanaf dat moment bellen we de rest van de familie. Mijn schoonouders (die op Schiphol staan omdat ze net terugzijn van vakantie), mijn oma (die direct ziet dat ik in het ziekenhuis ben), mijn broer, schoonzusje, een hele goede vriendin etc. Ondertussen worden we onwijs goed verzorgd door al het personeel. Ze verschonen Lindey voor ons, komen flesjes brengen, vragen wat we willen eten en drinken, checken mijn bloeddruk, temperatuur en bloedverlies. Ze zijn allemaal zo ontzettend lief voor ons. En ook allemaal zeggen ze: “Dat was een pittige bevalling he, mevrouw?”. Heel meelevend, verzorgend, lief en behulpzaam. Ik kon ze op dat moment allemaal wel knuffelen, haha. Dat zullen ook wel deels de hormonen zijn geweest, maar ze hebben ons echt even verwend ondanks de vervelende start die ik had.
We proberen wat bij te slapen die dag (lukt niet echt), genieten van Lindey en leven nog steeds een beetje in een roes. Ik krijg op de zoveel uur paracetamol en via het infuus krijg ik ook nog extra vocht toegediend. Vooralsnog ben ik aangewezen op bed, maar in de loop van de dag komt er een zuster om even te kijken of ik al kan staan en lopen. Dat wil ik graag proberen. In mijn hoofd denk ik alleen maar: hoe eerder ik mobiel ben, hoe beter, dus hop door die pijn heen. Het gaat verrekte moeizaam, maar het gaat. Uit bed komen duurt wel even. Eerst moet ik mezelf optakelen (mijn buikspieren werken niet echt mee), dan langzaam op mijn billen zitten, mijn benen uit bed schuiven (Wout tilt ze voor me op, want het lukt me niet) en dan heel langzaam weer mijn gewicht op mijn benen opbouwen. Ik lijk wel een bejaarde afgetakelde vrouw die is overreden door een 10 vrachtwagens. Maar hey, als ik eenmaal sta, ben ik best wel trots op mezelf. Weer een stapje verder. Nu nog die echte stappen zetten. Mijn benen zijn vermoeid en één been sleept zelfs een beetje. Dat is een gevolg van de ruggenprik en heeft even de tijd nodig op te herstellen. Voordat ik een stap kan zetten moet ik eerst de infuuspaal vooruitduwen en dan breng ik mijn gewicht iets naar voren om te stappen. Ik sta te hijgen als een paard en ben heel kortademig. De zuster vraagt dan ook heel regelmatig of ik niet licht in mijn hoofd wordt. Dat is gelukkig niet het geval. Na 2 meter in de kamer te hebben afgelegd, draaien we om om terug naar bed te gaan. Ik ben bekaf. Komt dit ooit wel goed?
Die avond vragen ze wat ik wil eten en als ik hoor dat ze zuurkool hebben, loopt het water me echt in de mond. Pas later wist ik dat in zuurkool veel ijzer zit. Mijn lichaam gaf dus zelf al aan op dat moment dat ik ijzer nodig had. En dat bleek ook wel…
Dinsdag 1 februari 2022
Na een rommelige nacht en meerdere checks werd het uiteindelijk ochtend. Wout en ik zaten net aan ons ontbijt toen we het alarmsignaal en de hollende voeten op de gang hoorden. Paniek in de tent. Ergens op de afdeling gaat het niet goed. Ik schiet direct vol en Wout ook. We zitten beiden compleet onverwacht met tranen in onze ogen. Jeetje, dat was heftig. Het geluid van het alarm bracht ons direct terug naar de vorige ochtend toen Wout op de alarmknop moest drukken en de hele verloskamer volstroomde met mensen om mij te helpen. Wat er gebeurd is, is niet niets en dat besefte we des te meer op dat moment. Het alarmgeluid triggerde emotie bij ons. We hoopten maar dat ze degene(n) konden helpen en lieten ons tranen even stromen. De emotie mag er ook gewoon zijn. We houden het niet tegen. Het was een stukje verwerking voor ons allebei.
Na het ontbijt mocht ik douchen. De middag ervoor had ik gevraagd of mijn katheter eruit mocht (man, wat is zo’n ding irritant) en dat mocht als ik naar het toilet kon om te plassen binnen een X aantal uur. Dat lukte me en ik was dolblij. Het toiletmoment zelf was wel even pittig. De eerste keer plassen zonder katheter was geen pretje. Ik had Wout nodig om te ondersteunen om de paar meter van mijn ziekenhuis bed naar het toilet te overbruggen. Het ging echt stapje voor stapje. Ik stond te wiebelen op mijn benen. Mijn ene been sleepte ik mee. Eerst mijn infuuspaal een stukje vooruit, dan mijn ene been, vervolgens mij andere been, even stilstaan en de riedel begon opnieuw. Ik stond bij elke stap te hijgen, bizar. En dan zat ik nog niet eens op het toilet.
Eenmaal bij het toilet kon ik mijn broek naar beneden trekken, ondersteunde Wout me bij het gaan zitten op de bril en goot hij water uit een kan tussen mijn benen door als ik plaste. Plassen zonder water prikt behoorlijk, dus ik was al blij dat Wout dat voor me regelde. Ik moest mezelf erg focussen op het ontspannen van mijn spieren (die een behoorlijke klap hadden gehad na de bevalling) en op het goed blijven zitten. Ik hield al onwijs veel van die man van mij, maar op dat moment groeide dat nog verder. Op mijn meest zwakke moment, hielp hij me overal bij. Van maandverband wisselen, de wc doorspoelen tot zelfs mij onder de douche wassen (want dat kon ik echt niet alleen). En alhoewel het zwaar was voor ons beiden, hadden we ook lol samen. Ik grapte dat hij verborgen talenten had als broeder en hij grapte op zijn beurt weer dat hij thuis vast de rollator zou klaarzetten.
Die ochtend hoorde we dat mijn ijzerwaarde verder was gezakt van 5,0 naar 4,7 (alles onder de 7,5 betekent een ijzertekort). Slecht nieuws dus, maar niet onverwacht aangezien ik nog steeds bloed verloor. Uiteindelijk kreeg ik te horen dat ik naar huis mocht en voor mijn herstel een maand ijzertabletten moest slikken en flink ijzerrijk moest eten. Ik vond het allang best en had zoiets van ‘geef me die pillen maar, ik wil naar huis’. Na het douchen en aankleden mocht ik naar huis. EINDELIJK!
Toen we thuis kwamen aanrijden, zag ik dat mijn ouders het huis hadden versierd. De vlag hing uit, er stond een naambordje met de naam Lindey en er hingen ballonnen en slingers. Het raakte me en weer voelde ik de tranen over mijn wangen stromen. Eenmaal geparkeerd ging ik als eerste naar binnen, zodat Bollie geen lompe acties zou uithalen. Ik de gang trof ik mijn moeder en ik ben haar direct in de armen gevallen. De tranen stroomden rijkelijk en ook mijn moeder hield het even niet droog. Ik herinner me nog zo goed dat ze zei “Dit had ik je niet gegund meid” waarmee ze doelde op de pittige bevalling en de herstelperiode die ik zou moeten doorlopen. Ze had me een andere start toegewenst, maar het is wat het is. Na een innige omhelzing liep ik door naar de woonkamer waar Bollie door het dolle was. Ondanks dat hij heel enthousiast was, was hij ook voorzichtig. Hij had door dat zijn vrouwtje/bazinnetje niet helemaal zichzelf was.
Uiteindelijk kwam Wout samen met Lindey de woonkamer in en ontmoette mijn moeder voor het eerst haar kleindochter. Mijn moeder zette koffie voor ons en we kregen een stuk zelfgemaakte Monchoutaart en dat smaakte goddelijk. Mijn smaak was heel intens en ik genoot van elk hapje taart. Het hele huis binnen was ook versierd. Overal stonden bezorgde bossen bloemen. We zijn thuis. We zijn een gezin. Nu gaat het echte werk beginnen. Nu ga ik beginnen aan mijn herstel. Ik sta 3-0 achter, maar dat zou wat mij betreft niet lang duren…
Kraamtijd & Herstelperiode
Als je mijn bevallingsverhaal tot het einde hebt gelezen, dan besef je dat mijn bevalling behoorlijk pittig was en dat ik een lange herstelperiode heb doorgemaakt. Ondanks dat zaten we wel echt op een roze babywolk zodra we thuis waren. De kraamweek kende veel prachtige eerste momenten, maar het was ook fysiek en emotioneel heel zwaar. De eerste dagen kon ik niet veel anders dan ik bed liggen en het toilet bezoeken. Wouter heeft samen met onze lieve kraamhulp voor Lindey gezorgd. Natuurlijk kon ik wel een flesje geven, maar dan moesten ze Lindey aangeven en in mijn armen leggen op bed. Na een paar dagen had ik het daar heel moeilijk mee en ik heb een paar keer kort in tranen gezeten omdat ik het zo oneerlijk vond.
De kraamhulp had Wouter al ingelicht dat dit zou gebeuren en ze kreeg gelijk. Ik had me de eerste periode zo anders voorgesteld. Ik had het ons zo anders gegund. In plaats van dat ik Lindey zelf ook kon verschonen, lekker in bedje kon leggen etc. was ik aangewezen op Wout. Hij deed zelfs alle nachten de nachtvoeding, zodat ik – zijn woorden – sneller kon herstellen. Daarnaast bleef hij zeggen “jij hebt al 9 maanden voor ons lieve meisje gezorgd, laat mij dan nu ook even deze taak op me nemen”. Daar had hij natuurlijk een punt en ik besefte me weer een keer hoeveel geluk ik heb met deze geweldige man en vader. Ik heb hem nooit horen klagen. Hij deed het gewoon.
Elke dag werd ik wel een beetje mobieler. Halverwege de kraamweek kon ik de trap een keer op en af en aan het einde van de kraamweek kon ik al langere periode beneden zijn. In één van de laatste dagen van de kraamweek kon ik Lindey pas zelf vanaf haar kamertje naar onze slaapkamer dragen. Eerste durfde ik het niet (want stel dat het toch te zwaar is), maar onze lieve kraamhulp moedigde me aan om het gewoon te proberen. Lukt het niet, dan zou zij het overnemen. Toen ik halverwege was, begon ik te huilen. Niet omdat ik het niet kon, maar omdat ik besefte dat dit de eerste keer was dat ik Lindey kon dragen. Verder heb ik eigenlijk niet gehuild. De echte kraamtranen heb ik niet gehad.
Na een maand haalde ik een nieuwe mijlpaal. Ik kon met Wouter, Lindey en Bollie naar buiten! Alhoewel het een klein ommetje was van misschien 5 minuten, voelde het als een hele prestatie. Ik liep eindelijk weer buiten en ik vond het heerlijk. Na afloop was ik wel ontzettend moe, maar na mijn dagelijkse dutje kon ik er wel weer tegenaan. De 5 minuten werden 10 minuten, de 10 minuten werden een kwartier en zo bouwde ik steeds verder aan mijn herstel.
Het is nu mei 2022…
Lindey is nu 3,5 maand oud. Ze is een heerlijke en vrolijke baby die volop ontwikkelt en hard groeit. Ze babbelt er soms op los, grijpt met haar handjes naar speeltjes en maakt de leukste geluiden. Ook wij hebben ons ritme met haar helemaal gevonden en genieten van deze periode. De ontwikkelingen volgen elkaar rap op, dus elke dag zien we weer nieuwe dingen bij haar. Onze telefoons staan natuurlijk vol met foto’s en filmpjes van Lindey en ik heb zelfs mijn eerste Moederdag beleefd. En wandelen kan ik nu gewoon al een uur, zonder na afloop dutjes te doen. YES!
Mijn herstel is heel snel gegaan. Vanaf het moment dat ik thuis was, heb ik alles op alles gezet om zo snel mogelijk te herstellen. Ik moest en ik zou. Lindey was daarbij mijn grootste motivatie. Voor die kleine doe ik alles! Na een maand vieze ijzertabletten slikken, veel ijzerrijk voedsel naar binnen harken en goed in beweging blijven ben ik erin geslaagd om sneller dan verwacht weer op een goed niveau qua ijzerwaarde te komen. Op 6 april 2022 kreeg ik te horen dat mijn ijzerwaarde 8,1 was. Super dus! Vanaf dat moment merkte ik nog wel steeds verbetering in mijn lichamelijke gesteldheid. Elke dag probeerde ik mijn grens te verleggen en soms moest ik flink op de blaren zitten, maar vaker boekte ik vooruitgang. Het is heel bijzonder om zelf te ervaren hoe sterk het menselijk lichaam is en hoe snel het herstelt.
En hier houd ik het bij. Het opschrijven van dit verhaal heeft me geholpen bij de verwerking. Het was pittig, het was heftig, maar het was ook mooi en bijzonder. Ik ben trots op mezelf. Ik ben trots op mijn man. En het meest trots ben ik op onze prachtige dochter Lindey.
Liefs,
Amanda
0 reacties